Amsterdamse oefenruimten: MuzyQ

Eigenaar Lemmers over het nieuwe muziekmakerscentrum van de hoofdstad

[3VOOR12/Amsterdam – 1 oktober  2010]

In het interview met Paul Wissink van Jamstudio’s schreven we al dat de realisatie van deze nieuwe grote oefenruimte muzyQ aardig wat voeten in de aarde heeft gehad. Inmiddels staat het imposante muziekmakerscentrum er, maar nog wel temidden van een grote bouwput. De komende jaren wordt in gebied eromheen het nieuwe centrum gebied van Amsterdam-Oost gerealiseerd. ‘Oostpoort’ krijgt een winkelcentrum van vijftienduizend vierkante meter, achthonderd woningen diverse recreatiemogelijkheden en duizend parkeerplaatsen. 3VOOR12/Amsterdam praat met de geestesvader van dit muziekcomplex Robin Lemmers.

‘Als je echt met grote spullen komt is er een ‘loading dock’ aan de achterkant die altijd bereikbaar is, ook ‘s nachts. Pal voor de ingang komt een lift naar de parkeergarage. Als je dan hier met je auto voorrijdt, kun je je spullen op een karretje leggen en naar binnen rijden’, vertelt Lemmers bij aanvang met zichtbare trots. Voorlopig is dat nog wel toekomstmuziek, want de bouw in de omgeving heeft een aantal jaren stilgelegen en is onlangs pas weer hervat. Het zal zeker nog een aantal jaren duren voordat het gebeid er omheen volledig is gerealiseerd. Laten we bij het begin beginnen.

Wat was de aanleiding voor deze oefenruimte?
‘Toen ik in ’74 in Amsterdam kwam studeren was er helemaal niks. Dan moest je naar een boer in Landsmeer ofzo. De eerste die op een gegeven moment is begonnen begin jaren ’80, was Jan Schutte die later ook het Repetitiehuis en AMP (nu Music Matrix) heeft opgezet. Hij is begonnen met een aantal zeecontainers in Landsmeer. Daar werd dan een spanningskabel naartoe getrokken met een verdeeldoos en zo’n container kon je dan huren voor weinig. Je ging dan met al je spullen in de auto daar naartoe, zette alles erin en sloot het aan, om vervolgens na een avond spelen alles er weer uit te moeten halen. Toen is Schutte met Dick Bakker het Repetitiehuis in pakhuis Afrika aan de Oostelijke Handelskade begonnen en dat was jarenlang dé plek om te repeteren in Amsterdam. Het was bedompt, het was laag, het klonk niet goed, maar je kon wel alle kabaal maken die je wilde. Het was semi-kraak, semi-gedoog en het was alleen maar popmuziek. Daarna zijn zij dus AMP begonnen en toen kwamen pas de Melody Line, Jamstudio’s, Rock Supplies etc. als een soort herhaling van dezelfde formule’

De aanleiding kwam voor Lemmers van twee kanten. ‘Ten eerste verdwijnen dit soort oude industriegebieden wat je nu om je heen ziet. Vroeger waren die vergeven van de muziek. In die oude industriegebieden gaan mensen zitten die een beetje kabaal willen maken en creatief bezig zijn zoals muzikanten en ateliers waar getimmerd wordt etc. Aluna zat hier bijvoorbeeld met de Excelsior-stal en allerlei andere semi-professionele bands. Bij CMA zijn nog steeds wel een aantal repetitieplekken, maar dat gaat ook gerenoveerd worden en het is nog maar de vraag of dat kan blijven. Verder zat hier de MelodyLine, de ISH en het Kraaiennest; een chalet-achtig buurthuis waar fanfares, orkesten en vereniging muziek maakten. Verder zijn op de Oostelijke handelskade het Repetitiehuis en AMP verdwenen en werd alles volgebouwd. Je komt dan op een punt dat alles wat met muziek maken te maken heeft buiten de stad zit. Ik wilde dat niet en ouders die hun kinderen naar muziekles willen sturen of mensen die bandjes willen beginnen volgens mij ook niet. Een oefenruimte moet op fietsafstand zitten of je moet er met de tram naar toe kunnen.’

Lemmers kwam toen op het idee om alles onder één dak samen te brengen, om zo een deel van die markt te kunnen bedienen. ‘Of je nu trompet speelt of in een band zit, of je nu veertien bent of tachtig, of je nu als amateur in een koor zit of professioneel muziek maakt, je hebt allemaal hetzelfde nodig. Akoestisch verantwoorde ruimten die goed geventileerd zijn en waar de apparatuur in staat die je nodig hebt. De formule van de bestaande repetitieruimten heb ik zo vertaald naar alle andere mogelijke muziekstijlen en in akoestische bandbreedtes verdeeld.’

Kwaliteit van de ruimten
De andere reden van Lemmers heeft te maken met die kwaliteit van de bestaande ruimten. ‘Sinds ’88 werk ik in de muziekwereld en heb bij de organisatie van concerten veel te maken gekregen met professionele muziekmakers die stuk voor stuk steen en been klaagden over de kwaliteit van de repetitieomstandigheden. Muzikanten uit de klassieke wereld en jazzmusici die in het Bimhuis, de Ysbreker, het concertgebouw etc. speelden en later ook muzikanten van wereldmuziek, vroegen zich af waar je kon repeteren en welke omstandigheden je allemaal voorlief moest nemen.’

Lemmers praat liever niet op een negatieve manier over andere oefenruimten, maar ‘het was wel een kwestie van de tijdgeest; het was behelpen laten we maar zeggen’. Hij drumde zelf ook en had na een half uur vaak al hoofdpijn en hoorde andere muzikanten hier ook over klagen. ‘Oordoppen had je in die tijd eigenlijk nog niet, dat deed nog helemaal niemand. Ik heb in die tijd ook mijn tinnitus opgelopen’.

Gebouwd om muziek te maken
Lemmers vroeg zichzelf toen af hoe je een repetitiesituatie vanaf nul zo kunt maken dat  deze voldoet aan de minimale eisen. ‘Dat is wat mij betreft wanneer je in een ruimte speelt, deze geschikt moet zijn voor de bezetting, dat je jezelf goed kan horen, dat je de anderen goed kunt horen en dat je na drie uur spelen naar buiten gaat zonder dat je oren oververmoeid zijn geraakt en geen last hebt van zuurstofgebrek.’ Lemmers heeft daarom bij de bouw van het pand een akoestisch bureau ingeschakeld met de opdracht: ‘Neem een band en laat ze drie uur repeteren op hoog volume. Hoe groot moet zo’n ruimte dan zijn en op welke manier dient de ruimte ingekleed te zijn zodat die mensen niet met een gehoorbeschadiging naar buiten lopen.’ Het resultaat zijn allemaal zogenaamde ‘doos-in-dozen’ met zwevende vloeren op een pakket van minerale wol. ‘De versterkte muziekstudio’s hebben vier lagen gips met daarachter isolatiemateriaal en een luchtspouw en tussen die studio’s staat ook nog eens een kalkstenen wand. Zo heb je een slappe buigwand en de massa’.

In het pand van muzyQ zitten zo’n tachtig akoestische ruimtes, waarvan veertig onder de grond voor de harde muziek. ‘Dat zijn bandruimten, grotere bandruimten en nóg grotere bandruimten voor slagwerkers, fanfares, salsabands, maar ook kleine soloruimten voor drums, gitaar etc. en dubbele ruimten voor lessituaties. Aan de achterkant zitten een achttal professionele studio’s voor partijen die permanent willen huren.’ Daarboven zijn nog vijfentwintig semi-akoestische oefenstudio’s die ook weer variëren van solo, duo, trio tot muziektheaterstudio’s voor jazz, kamermuziek, wereldmuziek etc. ‘Die ruimten hebben een andere akoestiek dan die beneden. Ze zijn minder droog, hoger en er staat in principe een andere backline. Denk aan een akoestische piano en ander slagwerk’. Tot slot zijn er nog twee opnamestudio’s, zeven componisten/producer studio’s en nog twee zalen.

Ook een keertje repeteren bij muzyQ? Parkeren voor de deur in het binnengebied kost niks en aan de achterzijde gelden de tarieven van Oost. Parkeren in de Linnaeusstraat kost maar een duppie, maar is wel voor slechts een uur.

(Na afloop wil Lemmers desgevraagd best kort reageren op de opmerkingen van Paul Wissink in het vorige artikel over JamStudio’s. ‘Ik leg deze uitspraken naast me neer, hierover gaat deze serie mijns inziens niet. Ik wil me vooral bezighouden om de ideale repetitiesituatie voor zoveel mogelijk verschillende muzikanten te creëren.’)

1 antwoord

Trackbacks & Pingbacks

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.